(Laatste wijzigingen: 27-07-2011)
SAMENVATTING:
Het resultaat is de bouw van een microfoon naar model AMT. De versie van AMT op een bas is hier te zien op
hun website. Een detailopname van de complete AMT microfoon kun je vergelijken met mijn eigen brouwsel.
Op de bas gemonteerd is het resultaat hiernaast te zien en uit te vergroten.
ALGEMEEN:
Microfoons voor een contrabas tijdens een live performance zijn in principe niet anders als voor andere instrumenten
en hebben geen bijzondere eigenschappen anders dan dat er een goede manier wordt gecreëerd om de microfoon
op de bas te monteren. Er zijn daarbij echter wat randvoorwaarden waarop extra gelet dient te worden.
Fundamentele problemen zijn de rondzing eigenschappen en het oppikken van andere instrumenten op het podium
die eigen zijn aan het het gebruik van een microfoon. Daar zijn maar enkele manieren die dergelijke problemen kunnen
verminderen maar nooit tot het nivo dat bereikbaar is met pick-up elementen die in de kam of onder de snaren worden
geplaatst. Geluidseigenschappen zijn eveneens altijd superieur bij een juiste plaatsing van een microfoon.
De keuze zal dus sterk afhangen van de omstandigheden waaronder gespeeld moet worden. Moet je opboksen tegen
een heel orkest bij een live optreden dan zal een microfoon niet snel in aanmerking komen. Speel je slechts met een
bijvoorbeeld alleen een pianist en een rustige drummer dan kunnen de betere microfoonklank een hogere prioriteit
krijgen dan de benodigde geluidssterkte.
Vooral het rondzingen zal een beperking in de geluidssterkte opleggen. Daarbij is de plaatsing van de monitor om jezelf terug te horen cruciaal. In een kleine formatie wordt regelmatig gespeeld zonder een specifieke monitor voor de bas is me opgevallen, waarbij dus het geluid van de contrabas zelf voldoende kan zijn samen met de aanwezige PA. Rondzingen is dan veel minder een probleem door de grotere afstand tussen boxen en de contrabas microfoon. Om de geluidssterkte verhouding tussen teruggekoppeld geluid dat gaat rondzingen en de contrabas zelf te maximaliseren kan de microfoon met name op het sleutelgat worden gericht. We maken dan gebruik van een microfoon met een cardoïde richtkarakteristiek. Hoe dichterbij het sleutelgat hoe sterker het met name lage basgeluid met echter een afname van het typische snaargeluid. Het geluid uit het sleutelgat bevat vooral alleen laag, zodat de natuurlijkheid er weer onder lijdt. Het blijft dus een keuze uit harder kunnen of een meer natuurlijk geluid.
EFFECTEN RICHTINGSKARAKTERISTIEK MICROFOON:
In principe kunnen we kiezen uit een omnidirectionele (rondom gevoelige), een cardoïde (richtingsgevoelige) of een super-cardoïde (sterk richtingsgevoelige) microfoon. De omnidirectionele microfoon produceert het meest natuurlijke geluid. Richtmicrofoons hebben indien het geluid uit het sleutelgat wordt gebruikt veel effect maar indien natuurlijk geluid wordt nagestreefd zal bij toenemende richtgevoeligheid zoals van een super-cardoïde microfoon het geluid snel onnatuurlijk worden door een een gemis aan direct snaargeluid. Overigens als niet of minder op het sleutelgat wordt gericht werkt de oppervlakte van de bas vooral als een spiegel die het omgevingsgeluid reflecteert terug de microfoon in waardoor het richteffect veel minder leidt tot een afname in rondzingen en/of afname van omgevingsgeluid van andere instrumenten zoals drums dan verwacht. Alle richtmicrofoons leiden aan het proximity effect (en zie: http://shure.custhelp.com/app/answers/detail/a_id/2844 ) waar een omnidirectionele microfoon geen last van heeft. Het proximity effect betekent dat het laag in verhouding tot het hoog sterk toeneemt indien men dichter bij een microfoon komt zoals blijkt uit dit typisch voorbeeld van DPA microfoons. Tussen 1 meter afstand en 1cm kan soms wel een toename van 22dB bij 50Hz in het laag optreden bij een (super-) cardoïde microfoon ofwel meer dan een factor 10 in amplitude of een factor 100 in geluidssterkte (vermogen). Zit een microfoon echter dicht op de contrabas dan is de bijdrage van laag t.o.v. hoog (zolang je niet naar het sleutelgat kijkt) feitelijk sowieso kleiner dan op een grote afstand omdat het instrument zo groot is in verhouding tot de afstand tot de microfoon. In principe vindt er dus een soort compensatie plaats van verlies in laag door het proximity effect. Uiteraard compenseren deze twee effecten elkaar niet volgens dezelfde curve en is het ook sterk afhankelijk van de plaatsing van de microfoon al dan niet in de richting van het sleutelgat gericht. Sterke richtingsgevoeligheid heeft dus vooral nut indien op het sleutelgat wordt gericht. Zodra n.l. op de oppervlakte van de baskast wordt gericht heeft de richtingsgevoeligheid zoals al gezegd weinig invloed meer op rondzing effecten en omgevingsgeluid omdat die toch al geheel worden gereflecteerd door de bas kast zelf. Richtingsgevoeligheid helpt dan niet meer. Door de complexiteit van deze problemen is de keuze tussen omnidirectioneel, cardoïde of super cardoïde dus niet gemakkelijk. Voor de bouw hier is gekozen voor een cardoïde capsule dus een gewone richtingsgevoelig element. Je ziet overigens dat ook dat een fabrikant als DPA feitelijke alle oplossingen aanbiedt zoals uit het volgende hoofdstuk blijkt.
DE BESTE PLAATS VOOR EEN GOED GELUID:
De beste plaats voor een goed en natuurlijk geluid lijkt inmiddels wel bekend en is hier te zien als advies van DPA microfoons: http://www.dpamicrophones.com/en/mic-university/application-guide/bass.aspx. Hier laat deze fabrikant zien wat voor een close miking in een studio setting (plaatje rechts naast: "Reference Standard Microphones for high output") de beste resultaten oplevert. Zoals ik al zij prefereren ze dus de DPA 4006 omnidirectionele of een (licht) cardoïd DPA 4011. De microfoon zit dus tussen de snaren en kast. De omnidirectionele DPA 4006 microfoon kent geen proximity effect in het laag maar loopt vlak door met zijn frequentiekarakteristiek tot in ver laag. De cardoïde DPA 4011 microfoon valt vanaf 200Hz (-3dB) af met 6dB/octaaf in het verre veld maar dat wordt door het proximity effect weer grotendeels gecompenseerd omdat deze vlak op de bas zit. Daarentegen heeft de afstand hierbij een wel heel erg sterke invloed, zodat geringe verplaatsingen een groot verschil in laag opleveren. Met een omni wordt het meest natuurlijke geluid verkregen bij gelijktijdig mogelijk voldoende isolatie van omgevingsgeluid in een studio setting door de close miking opstelling. De overdreven boost van het sleutelgat wordt gemeden in de hier voorgestelde positie in het midden van de bas. De microfoon zelf is zwaar door zijn eigen behuizing en is daardoor zoveel mogelijk ontkoppeld van de kast middels een zeer dikke dempende schuimrubber omhulling waarmee deze in de kam is geklemd. Voor een live optreden zul je echter meer gebruik moeten maken van de boost van de een gerichte microfoon op het sleutelgat. Een uitvoering met een super-cardoïde microfoon (waar ik dus geen voorstander van ben) laten ze in het laatste plaatje ook de revue passeren. Hier moet je echt richten op het sleutelgat. Welke afwegingen ook gemaakt worden weinig rondzingen en natuurlijk geluid zijn twee zaken die niet samengaan en je eigen prioriteit zal dus de keuze blijven bepalen. Wil je kunnen inspelen op de verschillende situaties dan is het plaatsen van de microfoon op een zwanenhals een goede mogelijkheid om te kunnen experimenteren. De uitvoering van AMT lijkt me voorlopig de beste keuze om na te bouwen voor een live situatie samen met een cardoïde microfoon.
MICROFOONCAPSULE:
Voor het zelf bouwen van een microfoon gaan we uit van een simpele electret-capsule (Zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektretmicrofoon ). Deze zijn zowel als omnidirectionele en als directionele capsules voor een habbakrats te kopen. In de praktijk zijn dit vaak ook dezelfde elementen die gebruikt worden door zeer professionele fabrikanten zodat de resultaten niet onderdoen voor de hele dure microfoons die je kunt kopen. De ontwikkelkosten van een goede, mooie en praktische behuizing die de richtingsgevoelige eigenschappen van het basiselement òf niet verstoort òf verbetert en versterkt is een hele opgave. Omdat studio microfoons en instrument microfoons zeker in het verleden nooit massaproducten zijn geworden spelen ontwikkelkosten bij microfoons een grote rol. Deze dienen terugverdient te worden. Gezien de grote mythische kenmerken die geluidsproducten nu eenmaal vaak hebben, dat heden ten dage nog versterkt wordt door de alles behalve objectieve internetdiscussies, houdt men de prijzen lekker hoog terwijl de volumes intussen enorm zijn toegenomen. Goed we bouwen het dus zelf. Het uitgangspunt voor deze eerste cardoïde (richtingsgevoelige) microfooncapsule is de WM-55A103 van Panasonic. Wordt ook verkocht door Monacor onder typenummer MCE404U. Precies hetzelfde Panasonic product.
Details voor elektronici:
De capsule heeft
de behuizing die aan één kant van de electret (geladen vel dat de
geluidstrillingen opneemt) zit aan de "source" van de ingebouwde JFET
(versterker element) gelegd waardoor deze eenvoudig is te gebruiken, maar
waardoor aan kwaliteit aanzienlijk wordt ingeboet. De capsule is daardoor voor
vele toepassingen bruikbaar en in massa te maken. De electret spanning opgewekt
door de geluidstrillingen op het element komt zo tussen de "gate" en
de "source" van de JFET te staan zonder te kunnen worden tegengekoppeld. Dat
betekent dat de niet lineaire overdracht die bij hoge "gate source" spanningen
ontstaat niet kan worden verminderd maar wel kan leiden tot ongewenste vervormingen bij hoge amplitudes (hoge
geluidssterktes). Door de spoortjes (3) los te krassen van de "source" kan een
tegenkoppelspanning worden aangelegd aan de electret die aan het huis zit.
Daarmee kan de capsule omgetoverd in een fantastische microfoon met hoge
uitstuurbaarheid en minimale vervorming. Dit geldt ook voor de kleinere
omnidirectionele capsules welke echter maar met 1 spoortje zitten verbonden.
DE VOORVERSTERKER:
Om de microfooncapsule van spanning te voorzien is gekozen voor standaard
fantoomvoeding uit een mengpaneel. Er is verder gekozen voor een volledig
symmetrische aansturing wat de gevoeligheid voor brom minimaliseert terwijl
tevens de beste eigenschappen voor minimale vervorming worden gegarandeerd. Het
schema is eenvoudig gehouden met een minimaal aantal standaard componenten welke
op een gaatjes printpaneel kunnen worden gesoldeerd. Feitelijk kunnen alle
onderdelen ook in SMD (Surface Mounted Device) vorm worden toegepast waardoor
het veel kleiner kan worden maar dat is wat lastiger te doen als je niet eerst een
echte printlayout maakt. Verder is het monteren van de kleine SMD's
ook niet handig als tools ontbreken en je het met een eenvoudig soldeerboutje
moet doen. Uitgegaan is van een belastingsimpedantie van het mengpaneel van ca
2,6k differentiële impedantie bij de simulaties. Lagere impedanties zijn in
principe geen probleem aangezien de bron bestaat uit emittorvolgers. Voor de
gebruikelijke asymmetrische ingangen (jack plug) bij vele contrabasversterkers
kan één van de twee symmetrische uitgangen gebruikt worden, terwijl de andere
uitgang ongebruikt wordt gelaten. Door om te schakelen naar de andere uitgang
draait de fase en heeft men dus automatisch de beschikking over een fase
omkeermogelijkheid. In dit geval zal wel gebruikt gemaakt moeten worden van een
losse fantoomvoeding zoals b.v. van Behringer:
http://www.thomann.de/nl/behringer_ps_400.htm
Door het kastje eventueel te voorzien van een faseomkeerschakelaar en een mono-jack
uitgang is de combinatie zo geschikt te maken voor elke situatie. Of beter in
plaats de schakelaar twee mono-jack uitgangen. Er zijn vele
andere mogelijkheden te bedenken met b.v. een 9V batterijvoeding of/en opamps. Hoewel ik alle
oplossingen heb uitgewerkt was dit voor mij niet opportuun omdat mijn
contrabasversterker een fantoomgevoede XLR ingang heeft.
DE
MICROFOON BEVESTIGING:
De microfoon kan zijn werk alleen goed doen als deze trillingsloos is bevestigd.
Feitelijk zou hij dus middels een standaard op de grond moeten staan. In ons
geval gaat dat niet omdat we de microfoon dichtbij willen hebben en de bassist
met de contrabas over de nodige bewegingsvrijheid moet beschikken. De microfoon
moet dus aan de contrabas vastgemaakt. Omdat trillingen en met name de lage
frequenties onherroepelijk worden overgedragen via houder en bedrading aan de
capsule zal de houder moeten worden bevestigd aan het minst trillende deel van
de contrabas. De enige plek die daarvoor in aanmerking komt lijken mij de randen
van de kast. Deze zijn dermate stijf en massief dat ze naar verwachting het
minst zullen trillen. Alle andere bevestigingsmethoden
die ik ooit heb gezien verwijs ik naar de prullenbak voor zelfbouw. Een tweede aspect is dat
de middelen zelf die gebruikt worden voor de houder geen eigenresonanties mogen
hebben en dus ook uitermate stijf moeten zijn. De enige uitvoering die ik heb
gezien die enigszins voldoet en daarom nagebouwd kan worden is die van AMT:
http://www.appliedmicrophone.com/products/show/11
Hoewel ze zelf ook een "Tail
Piece" bevestiging aanbieden:
http://www.appliedmicrophone.com/products/show/56 acht ik deze
minder geschikt voor zelfbouw. Het staartstuk is alles behalve trillingsloos en als
je niet over exact de juiste materialen beschikt met de juiste
dempingseigenschapen afgestemd op de massa van de microfoon krijg je deze overdracht zelf niet voldoende
geïsoleerd.
DE ONDERDELEN EN WAAR KOOP JE HET:
Als overzicht staan hieronder alle materialen die ik gebruikt heb waarmee de
microfoon is gebouwd. Omdat ik al heel veel reeds in huis had ben ik gewoon even
rond gaan kijken als iemand die nog niets heeft om zo een idee te krijgen wat je
nu echt kwijt bent en waar je alles zou kunnen kopen.
Microfoon
capsule: WM-55A103 (Panasonic) bij Digikey € 2,00 (alleen goed voor grote
aantallen:
http://be.digikey.com/1/1/27254-microphone-cartridge-9-7mm-x-5mm-wm-55a103.html)
of idem de MCE404U (http://www.okaphone.com/artikelen.asp?groep=683.)
Microfoon windkap: WS-30 11-15 mm Monacor € 3,50 (Feedback), of € 5,70 (Thomann).
Microfoonkabel C202 van Tasker € 1,50/m (Brigatti of Feedback)
Zwanenhals: LED 4W wandlamp 30cm productnummer: 1576121 € 9,99 (Kwamtum)
Mini XLR male en female kabeldelen 2x € 2,49 (Conrad)
Male XLR kabeldeel Neutrik NC 3MX € 2,50 (Conrad)
Krimpkous 12,7mm 1 m20 € 3,90 (Brigatti)
2 luidsprekerklemmen: 2x€ 0,50 (Feedback- service flightcase bouw)
Stripjes rubber (fietsband) + dubbelzijdig plaktape.
Aluminium buis 10mm doorsnede 1 m lang: € 3,79 (Praxis)
3 stuks spaanplaatschroeven 3 mm doorsnede 12 mm lang: € 3,49 (45st Praxis)
2x 4 mm boutje 16 mm lang: € 2,29 (25st Praxis)
2x 4 mm koppelmoer 30mm lang: € 1,99 (4st Praxis)
12 mm koppelmoer 30 mm lang: € 2,49 (2st Praxis)
Gordijnring donkerbruin hout voor 20 mm rail: € 3,59 (6st Praxis)
Meubeldop zwart rond 12mm: € 0,99 (4st Praxis)
Meubeldop zwart rond 16mm: € 1,29 (4st Praxis)
Ladeknop clear transparant wit (221): € 4,59 (Praxis)
4mm schroefdraad 1m lang: € 1,09 (Praxis)
Stukje bekoperd epoxy printpaneel: € 4,95 (Conrad)
Elektronica onderdelen, weerstanden 8x 0,11, elco's 3x 0,14, condensator 0,14,
transistors 2x0,15: totaal € 1,74 (Conrad)
Alles ca €70,00
exclusief verzendkosten
VERZENDKOSTEN:
Conrad € 6,95 (http://www1.conrad.nl/
),
Thomann € 8,00 (http://www.thomann.de/nl/index.html
),
Brigatti € 7,00 (http://www.brigatti.nl/
).
Okaphone € 2,90 (http://www.okaphone.com/bestellen.asp)
Begrijpelijkerwijze zullen de echte kosten verschillen afhankelijk van reeds
aanwezige spullen, eigen inventiviteit of de winkels om de hoek, andere leveranciers
en verzendkosten. Grofweg maak je deze microfoon voor ver onder de € 100,= en
enkele uren noeste arbeid met twee componenten lijm, boren, een soldeerbout met
soldeer. Deze laatst genoemde zaken worden als aanwezig verondersteld.
DE BOUW VAN DE MECHANISCHE DELEN:
Een eerste proef bleek met een te dikke en korte
zwanenhals (20cm) al duidelijk teveel beperkingen te hebben. De zwanenhals was van een
pianolamp afgesloopt. Na enige omzwervingen in bouw- en meubel- markten vond ik de
ideale zwanenhals (30cm) op een wandlampje voor een prikje (€ 9,99) bij de Kwantum. De
zwanenhals was precies goed voor de toepassing, stevig en lang genoeg. De iets
langere maar steviger zwanenhals in vergelijking met die van AMT en geeft
daardoor iets meer mogelijkheden en
tegelijk een betere stijfheid.
De microfoon voorversterker die ik gebouwd had werd daarna opgeblazen samen met
de microfoon na een paar keer insteken met de fantoomspanning aan. Het was voor
mij al meteen duidelijk waarom zodat na enige nieuwe PSpice simulaties
(simulatie programma voor elektronica) enkele onderdelen werden
toegevoegd om dit in de toekomst te voorkomen. Daarmee had ik meteen een reden
om de originele capsule
(achterzijde) van de microfoon te slopen en vast te stellen uit
welke basis onderdelen
(voorzijde) deze was opgebouwd en tot in alle
details toe.
De 10mm doorsnee aluminium pijp is 23cm lang gekozen. Aan
één zijde is er een koppelmoer (M4) ingelijmd met 2 componenten lijm die
wordt gebruikt om de klem te kunnen aandraaien waarmee de microfoon wordt
vastgezet op de bas. De ladeknop fungeert als
aandraaiknop waarin
5,5cm M4 schroefdraad is gedraaid en vastgelijmd.
Ook is de vierkante knop nog eens vastgelijmd aan de bus die eraan zit omdat
deze onderling konden verdraaien.
Als klemmen voor de basrand is gekozen voor twee
kunststof luidsprekerklemmen. Eén klem is voorzien van een stukje van een
koppelmoer waar de schroefdraad is uitgeboord met een 4mm boor, zodat er een
busje in de klem kan worden gelijmd door de sleuf aan de binnenzijde van de klem met een
7,5mm boor
op te boren. Het 13mm lange busje is gemaakt van een 7,5mm dikke schroef waarin
een 3,8mm gat is geboord. Tevens is er een grote sluitring (18mm ring voor M6
met een 7,5mm opgeboord gat) opgelijmd die
een stevig vlak vormt waartegen de knop zich afzet bij het aandraaien en die
daarmee voorkomt dat de klem geheel scheef gaat staan bij het aandraaien door
vervormingen speling. Zie het
resultaat. De
andere luidsprekerklem is uitgeboord op dezelfde plek met een 10mm boor om rond
de pijp te passen. Hierin is een gat geboord voor M4 boutje om de klem ergens op
de pijp te kunnen vastzetten. Eerst was er M4 getapt in het gat maar snel bleek
dat de kantelkracht bij het aandraaien de kunststof daar te zwak voor bleek.
Daarna is een stuk van een koppelmoer gebruikt die middels vijlen pas is gemaakt
voor het ovale gat in de klem dat overblijft achter de pijp. Ook dat was
onvoldoende waarna eerst een
te klein plaatje op de koppelmoer was gesoldeerd maar uiteindelijke ook weer
een complete ring waarin ook een gat van 10mm is geboord. Alles ter ondersteuning
van de kunststof klem. Solderen van ijzer gaat alleen maar met S39 of een
dergelijk product. Je ziet in dit plaatje ook dat het RVS boutje waarmee de klem
wordt vastgezet. De ring met de gesoldeerde koppelmoer zitten met 2 seconden
lijm in de klem gemonteerd. Het
resultaat voldoet
uitstekend. Echter zou ik mogelijk bij een nieuwe bouw twee dikke metalen
strippen nemen die voldoende dik zijn om kantelen in de gaten (10mm gat voor de
pijp en 3,8mm gat voor de aandraaiknop) te voorkomen. Eigenlijk precies zoals
AMT doet, hoewel de praktijk bij het klemmen weerbarstiger blijkt te zijn op het
moment dat je het toepast. De kracht waarmee de buis dient te worden vastgeklemd
op de contrabas moet erg groot zijn om te vermijden dat deze gaat schuiven bij
het verbuigen van de zwanenhals. De beide klemmen zijn
voorzien van een stukje dubbelzijdig plaktape met een stukje rubber (binnenband
van fiets of EPDM dakbedekking). Dit om glijden en beschadiging op de basrand te
voorkomen.
De andere zijde van de pijp moet worden uitgeklopt tot ca 11mm doorsnee over een
lengte van ca 1cm. Dan kan in de pijp een M10 fijn (1mm spoed) metrische draad
worden getapt waarin de zwanenhals kan worden vastgedraaid. Een M10 fijn tap had
ik niet en is nog niet zo makkelijk te kopen en relatief duur. Het is de standaard schroefdraad
die wordt toegepast voor het bevestigen van lampfittingen in kappen. Vandaar dat
deze ook op de zwanenhals aanwezig is. Oude lampfittingen slingeren bij mij
overal rond en de stukjes buis met schroefdraad zaten daarin ook nog bij. Ik heb een stalen uitgezocht en daar twee zaagsneden ingemaakt waardoor
een soort neptap ontstond goed genoeg voor aluminium. Ook aan de andere zijde
van de zwanenhals komt een stukje aluminium pijp (22mm lang) waarin schroefdraad
wordt getapt nadat het eerst ook tot 11mm is uitgeklopt. En met wat moed en
beleid is het me gelukt daar toch 10mm fijne
draad
mee te tappen voor de zwanenhals.
Ook in dit korte stukje pijp is weer een stukje afgezaagde koppelmoer gelijmd
van ca 1cm lang. Daartegen aan is een houten gordijnring geschroefd waarvan het
gat van de ring nog eens is opgeboord tot 3cm doorsnede om iets meer ruimte te
bieden aan de windkap waarin de microfooncapsule zit. De schroef heb ik lichtjes
verlijmd bij vastzetten zodat deze niet mee gaat draaien als je de ring
verdraait om de microfoon een andere richting op te laten wijzen. Op 3 punten rondom in de
ring zijn gaatjes geboord met zelftappertjes (3mm doorsnede 12mm lang) die de
windkap centreren en vasthouden. De ophanging van de windkap is op deze
manier ook soepel door het materiaal van de windkap zelf. Dat werkt echter pas
als er redelijk wat massa in de windkap aanwezig is. De capsule is wat te licht
waardoor achter de capsule een stuk koperen bus is bevestigd (gebruikt is een
12mm busje met 10mm schroefdraad waarmee normaal lampenfittingen worden
bevestigd) met daarop een 12mm meubeldop die de
kabel netjes centreert en afsluit. De zwanenhals heeft aan één zijde een
stukje verloop schroefdraad van zichzelf van M10 naar M8. Omdat M8 te klein is
voor het stukje aluminium pijp is dit
vervangen door een
stukje (ingekort) buisschroefdraad uit een oude lampfitting.
Overigens kun dit ook los kopen in de betere hobbywinkel. De voorversterker is gebouwd op een stukje gaatjes printpaneel. Deze is
opgenomen in de kabel tussen een female mini XLR waarvan de male op de aluminium
pijp wordt bevestigd en de male XLR voor een fantoom gevoede microfooningang.
Aan de capsule wordt een weerstand en condensator bevestigd en de symmetrische
microfoonkabel waarvan de afscherming aan de koperen bus is gesoldeerd. Dit
laatste is niet echt noodzakelijk. In principe zou de microfoon elektrisch
afgeschermd moeten zijn maar zowel simulatie als praktijk laten zien dat de
ingangen zo laagohmig zijn dat van opgepikte brom geen sprake is. Daarom heb ik
dat achterwege gelaten omdat dit alleen maar extra verstoring voor de
richtgevoeligheid kan toevoegen. De mini male XLR op de aluminium pijp is op een
oneigenlijke manier bevestigd door de kabelontlasting te gebruiken en af te
schuinen en vervolgens vast te zetten met een zelftapper. Eerst was dit een mini
XLR met kunststof kabel ontlasting die kapot ging waarna de veel goedkopere en
betere volledig verchroomd
koperen versie is
toegepast verkrijgbaar bij Conrad. Het gat voor de
zelftapper is ook schuin in de buis geboord. Vlak boven het gat voor de
zelftapper is een 4mm gat voor de kabel geboord. De hierboven beschreven
onderdelen met een de kunststof (mislukte) versie mini XLR zijn o.a.
hier te zien.
De voorversterker is zo dicht op de XLR bevestigd om er een buisje van koper
omheen te kunnen zetten van inwendig ca 19mm doorsnede dat aan de steker wordt
geplakt zodat de XLR tevens de voorversterker bevat. Het buisje is gewikkeld van
koperfolie om 3/4" elektriciteitbuis die alleen als mal heeft gefungeerd. De
binnenkant van de folie was eerst geïsoleerd met ductape. De buitenkant is de
koperfolie ook met ductape afgeplakt evenals dat het geheel met ductape op de
XLR wordt geplakt. Aan de kabeluitgang is gebruik gemaakt van een 16mm
meubeldop om de koperen buisbehuizing af te sluiten. Aan de top van de meubeldop
is een 3mm kabelgat geboord waar doorheen de C202 microfoonkabel loopt. Deze
klemt behoorlijk zodat het voldoende ontlast. Gedeeltelijk is hier een
ongemonteerd resultaat te zien.
DE WIJZIGING VAN DE ORIGINELE MICROFOON CAPSULE, WAAROM EN HOE:
De originele capsule is bedoeld voor eenvoudige massale toepassing waarbij
weinig hoge eisen worden gesteld aan overstuurbaarheid en lineariteit.
Door een aanpassing van de capsule kunnen we daar heel veel in verbeteren. De
electret, het gevoelige microfoon element zit boven op een JFET gemonteerd. Door
dit te doen is er al een grote versterking mogelijk voordat kabels en
behuizingen brom en andere storing kunnen introduceren. De behuizing zelf wordt
als afscherming gebruikt. De JFET kent in principe 3 aansluitingen namelijk de
gate (ingang) de source (aarde) en de drain (uitgang). De gate ontvangt het
signaal van de electret rechtstreeks en is in principe niet uitgevoerd. Je kunt
er dus niet bij. De instelling van de JFET wordt aan zijn lot overgelaten door
de gate intern in de JFET met een super hoogohmig weerstand aan de source te
leggen. De gate source overgang is ook nog intern beschermd door een diode (zie:
JFET intern.) Er loopt dus geen gatestroom. Het
electret materiaal is als een voorgepolariseerde lading direct in contact met de
gate gebracht (back-electret). Het microfoon membraam bestaat uit een geleidende
dunne folie die aan het huis zit verbonden middels een ring en vlak voor de de
voorgepolariseerde gate zit. Er bestaat dus een lading tussen de gate en het
membraam. Als het membraam trilt en als gevolge daarvan de afstand varieert
tussen membraam en gate ontstaan er dus potentiaalveranderingen op de de gate
die de JFET aansturen. De behuizing is middels een felsrand aan drie soldeer vlakjes
gekoppeld (drie voor meer contactzekerheid) die direct aan de source zitten
doorverbonden. Op die manier staat de spanning gewoon tussen gate en source. De
variërende stroom wordt afgenomen aan de drain. Door de drie vlakjes los te
krassen van de drain krijgen we de mogelijkheid om het versterkte signaal van
drain terug te koppelen via het membraam naar de gate, waardoor de lineariteit
enorm toeneemt. Door tevens de source als source volger te gebruiken en niet
direct aan aarde te leggen wordt de uitstuurbaarheid zowel groter en hebben we een symmetrisch
signaal van source en drain beschikbaar.
Omdat de behuizing nu niet geaard is lijkt er nu een toename mogelijk van brom. Er
zijn twee fenomenen die dit tegengaan. De ingang is laagohmig geworden door de
100% tegenkoppeling op de electret die is toegepast en door de symmetrische
uitvoering middels het gebruik van de source treedt er een common mode rejectie
op van het bromsignaal dat nu door zowel drain als source wordt opgevangen. Er
is dan ook geen spoor van bromgevoeligheid te herkennen. Aan
de slag dus. Middels bijvoorbeeld een klein horloge schroevendraaiertje die van
gehard staal zijn gemaakt kras je
de drie verbindingen door.
Daarna soldeer je een weerstand van 10M ohm, die
je recht naar achteren laat wijzen, aan één van de vlakjes. De weerstand is zo
hoogohmig gekozen om een minimale ruisbijdrage te garanderen maar zorgt er wel
voor dat het potentiaal van het membraam aan nul gelegd kan worden. Voor de zekerheid maar ook voor stabiliteit van de verbinding van
de weerstand naar de capsule soldeer je nog een extra draad naar één van de
andere twee overgebleven vlakjes en naar de weerstand. Het is zaak snel te solderen zodat er zo min
mogelijk warmte in het geheel wordt gepompt wat alleen maar schade aan de JFET
maar ook met name aan de electret zou kunnen toebrengen. De 100nF terugkoppel
capaciteit wordt verbonden met de drain met een tussen blank draadje en
verbonden bij de zojuist aangesloten weerstand (dus ook weer aan het huis). De
kabel wordt aangesloten aan de drain (rood) en de source (wit) en met de
afscherming aan de weerstand. Rond de weerstand + de condensator en coax wordt
een stukje isolatieband of ductape gedaan zodat er nergens sluiting met het
koperen hulsje kan ontstaan indien deze er gedeeltelijk in wordt geschoven. Er
dient echter ruimte te blijven tussen de capsule achterkant en
de isolatie tape om minimale beïnvloeding van de richtingsgevoeligheid te
realiseren. De goede (onbelemmerde) bereikbaarheid van de achterzijde van de capsule
door de geluidsgolf is namelijk ook cruciaal voor de richtingskarakteristiek. Het
totaal mag dan ook niet geheel in het koperen busje worden geschoven! Het
resultaat
(zonder isolatie) is
hier ongeveer (oudere samenstelling) te zien. Het gebruik van de electret in een
principeschema
van de originele electret en een gewijzigde electret kun je hier vergelijken.
Zie voor het origineel ook de
wikipidea.
OPBOUW CAPSULE EN WERKING:
(zie foto 1 en foto 2)
De opbouw van de microfoon capsule is a.d.h.v. de gesloopte versie duidelijk te
zien. Het bestaat uit een rond stukje ordinair enkelzijdig printpaneel met 6
gaatjes voor het geluid ene twee soldeervlakjes waarin de twee aansluitingen
source en drain van een gewone bestaande JFET uitkomen die erop zit gemonteerd
(zie: achterzijde capsule). Aan de
binnenzijde (waar de fet zit, zie foto 2 bruine paneel met zwarte fet) steekt
het pootje dat de gate vertegenwoordigt door de dikke bodem van een nylon busje
(foto 2 geheel links). De dikke bodem heeft een uitsparing waarin de fet precies
zit opgesloten. De rand van de bodem is weer voorzien van 6 luchtgaten evenals
het paneeltje om geluid door te laten. Verder past om het dikke stuk in het
midden van bodem (waarin de fet ligt opgesloten) weer een busje dat tussen de
gaten weer afsluit. Dat busje is gemaakt van een specifiek poreus materiaal, een
soort schuim dat het geluid vertraagd doorlaat (zie foto 2 iets rechtsonder het
midden). Op dit geheel ligt een metalen plaatje (foto 2 rechts) wat is
voorzien van lading middels het electret (back-electret
principe), met weer
8 gaatjes voor het doorlaten van geluid, dat tegen het pootje van de fet aanligt
en daardoor contact met de gate maakt.
Op het plaatje ligt daarna weer een flinterdunne zwarte ring (rechtsboven
op de foto 1 of linksonder foto 2) dat waarschijnlijk het electret is zelf is
die zorgt voor de lading tussen gate en membraam. Op die dunne zwarte ring ligt een metalen ring waarin het
diafragma (geleidende membraam) zit gespannen (foto 2 rechtsonder) welke capacitief
kijkt naar de het via de electret geladen plaatje dat aan de gate zit. Op de ring zit het huis
met een klein gaatje van ca 2 mm waardoor het geluid binnenkomt. Het gaatje is
afgedekt met een dun zwart viltje dat het hele huis bedekt en vuil buiten moet
houden. De ring van het diafragma maakt rechtstreeks contact met de behuizing. De rand van de
behuizing zit gefelst rond het paneeltje en maakt contact met met de 3
soldeervlakjes op het paneel die in principe aan de source van de fet zitten.
Fundamenteel meet deze microfoon het drukverschil tussen voor en achterkant van
het diafragma als gevolg van een verschillende plaats in het geluidsveld. Hij meet zo
gezegd de gradiënt van de geluidsgolf. Omdat bij een hogere frequentie de
gradiënt toeneemt bij gelijkblijvende amplitude loopt ook het drukverschil
alsmaar op. Dus het uitgangssignaal stijgt in principe met 6dB/octaaf. Omdat er
een vertragend element is ingebouwd middel de poreuze ring zal er een
drukvertragend effect optreden. Deze heeft tot gevolg dat er een soort
mechanisch filter in het systeem zit die de amplitude met 6dB/octaaf doet
afvallen omdat het poreuze materiaal de hogere frequenties als het ware absorbeert. Het resultaat is een vlakke frequentiekarakteristiek. Ergens in het
laag werkt deze absorptie niet meer waardoor er een kantelpunt ontstaat. Dat is
het punt dat de capsule gemeten in het verre veld gaat afvallen met 6dB/octaaf voor lage frequenties
(Zie 0 graden curve frequentie karakteristiek). Dat
gebeurt dus bij ca 200Hz (-3dB punt). Vanaf dat punt gaat echter ook het
proximity effect
werken (zie b.v. ook
http://shure.custhelp.com/app/answers/detail/a_id/2844) . De curve uit de grafiek is gemeten met een bron op 1 meter afstand.
Zodra je dichterbij komt gaat vanaf 30 cm het proximity effect de curve al sterk
ophalen wat resulteert in een ongeveer vlakke karakteristiek. Bij een afstand van
10 cm zie al zo'n +12 dB gain bij 50Hz. Een typisch voorbeeld van de
verschillende curven laat DPA hier zien.
HET VOORVERSTERKER SCHEMA:
De voorversterker heeft de functie de JFET verder te bufferen en de fantoomvoeding te
kunnen gebruiken
voor de JFET. Tevens blijken wat extra beschermingsmaatregelen nodig die
voorkomen dat de zaak kapot gaat. De aangeboden fantoomvoeding is standaard een
48V volt spanningsbron met voor beide gebalanceerde microfoondraden een 6k8
weerstand in serie. Dat beperkt de af te nemen DC stroom en verlaagd de
beschikbare spanning zodra er stroom wordt afgenomen. Op het eerste gezicht
lijkt het vrij onschuldig omdat de beschikbare stroom beperkt is en de spanning
meteen in elkaar zakt zodra men iets aansluit.
Maar de ingangen zijn gekoppeld via een elco (grote C) naar de ingangen van de
voorversterker in een mengpaneel of een basversterker. Die ingangen kennen ook
een protectie meestal uitgevoerd middels diodes om te voorkomen dat plotselinge
48 Volt amplitudes e.e.a. stuk maken. Zodra de elco's echter opgeladen zijn als
de fantoomvoeding aan staat en er wordt iets aangesloten kunnen deze kortstondig
de volledige 48V ter beschikking stellen. Dit maakt het noodzakelijk ook de aan
te sluiten componenten te beschermen tegen het plotseling op 48 volt aansluiten
is mij inmiddels gebleken door het stuk gaan van het eerste ontwerp na een paar
keer aansluiten. De te nemen maatregelen zijn vrij rigoureus gedaan zodat de
maximum spanningen voor de gebruikte componenten waaronder de 10 volt voor de
capsule nooit meer overschreden kunnen worden ook niet kortstondig. De
componenten kosten niets, het kost wat meer ruimte en een paar verbindingen
meer. Voor insiders: de diodes D1 en D2 zorgen ervoor dat maximale reverse
piekspanning over de basis emittor niet overschreden kunnen worden, door het
opladen van C3 en C4 tijdens het inschakelen. Daarenboven zorgt de zener D3
ervoor dat de maximale spanning over de capsule nooit boven de 10 volt kan
komen. De twee weerstanden R8 en R9 beperken de maximaal mogelijke laadstroom
o.a. ter bescherming van de zener. De weerstanden R2 en R3 zijn hoog gekozen om
een grote gain te realiseren. De maximale uitsturing wordt enerzijds bepaald
door de aanwezige spanningsruimte tussen source en drain en anderzijds door de
gekozen stroom in de emittor weerstanden R4 en R5 in samenhang met de
belastingsimpedantie op de uitgang. E.e.a. is (theoretisch) goed voor maximaal 150dB
geluidsdruk bij een normale mixer belasting van ca 1k3 aan iedere uitgang. Het
schema is feitelijk goed voor alle toepassingen zoals dwarsfluit, sax en
trompet. Onderstaand het hele schema inclusief de aangepaste capsule (klik voor vergroting):
LAYOUT VOORVERSTERKER:
Er is met gewone componenten gewerkt hoewel alles zoals gezegd in principe ook in SMD kan
worden uitgevoerd als je het kleiner wilt bouwen. De bovenstaande componenten in
het rode vierkant vormen de voorversterker.
De layout was uitgewerkt voor de versie zonder protectie en wordt mogelijk nog bijgewerkt
zodra alle proeven achter de rug zijn. Voorlopig heb ik de toegevoegde
componenten er kris kras bijgezet omdat het sneller is dan een nieuwe layout
maken. Het gaat mij in eerste instantie om de proeven. De
nieuwe layout zou er
zo uit kunnen zien.
AFWERKING:
Om het geheel ietsje netter eruit te laten zien zijn de beschadigingen van de
aluminium pijp door het uitkloppen en inklemmen in de bankschroef weggewerkt met
drie stukjes krimpkous. Die zitten op de overgangen van de buisjes naar zwanenhals en bij de aandraaiknop.
Uiteindelijk is later
de
hele zwanenhals ook in krimpkous gezet omdat deze resonanties ging vertonen.
De krimpkous werkt dempend en is dus noodzakelijk. Dus feitelijk kan het geheel
met één lange krimpkous bedekt worden.
EXPERIMENTEN:
We zullen nu na de bouw wat verder gaan experimenteren met het uiteindelijk resultaat
en dat vooral vergelijken met piëzo pick-ups in of onder de kam om een idee te
krijgen of een microfoon nu wel echt een nuttige optie is. De voorlopige
resultaten lijken een duidelijker mooier geluid te kunnen produceren maar
uiteraard ook gevoelig te zijn voor rondzingen en ook voor het
opvangen van ongewenst omgevingsgeluid. Niets nieuws onder zon dus alleen dan
dat uit de eerste proeven al meteen blijkt dat het spiegelende effect van de
baskast zich zeer duidelijk manifesteert in alle opzichten. Dit betekent dat je
de richting van waaruit je de microfoon moet laten kijken heel specifiek moet
laten
zijn wil je omgevingsgeluid verminderen door gebruik te maken van de
richtgevoeligheid. Uitgebreidere proeven zullen nog plaats
vinden om een evenwichtig advies te kunnen formulieren over het beste gebruik en
om het zodanig te omschrijven dat men de werking ervan begrijpt. Het kan nog
zijn dat een proef met een omni nuttig is aan het einde van de rit. Uit de
eerste proeven bleek al dat er ook nog onvoldoende ontkoppeling is bereikt
tussen de bas en de microfoon en dat er resonantieverschijnselen in de
zwanenhals zitten.